La vieillesse

Moments of reason
Les temps de sagesse
Momenten van bezinning
La vieillesse, c'est l'hiver, hélas, pour beaucoup de personnes, mais pour les sages et les optimistes c'est le temps heureux et fécond de la moisson.
Old age is winter, alas, for many people, but for those who are wise and optimistic, it is the happy and fruitful time of harvest.
Ouderdom is, helaas, de winter voor velen maar voor de optimisten en de wijzen is het een gelukkige en vruchtbare oogsttijd
Aussi longtemps que l'on conserve ses facultés d'émerveillement, on retarde d'autant le vieillissement.
So long as one continues to be amazed, one can delay growing old.
Hoe langer men nog in vervoering kan geraken, hoe langer men de veroudering kan uitstellen
La vie toute entière d'un être humain dépend de deux ou trois "oui" et de deux ou trois "non" prononcés entre seize et vingt-cinq ans.
The entire life of a human being depends upon ”yes” and “no” uttered two or three times between the ages of sixteen and twenty-five.
Het ganse leven van een menselijk wezen hangt af van van de woordjes “ja” en “neen”, twee- of driemaal uitgesproken tussen zestien en vijfentwintig jaar.
La vieillesse arrive brusquement, comme la neige. Un matin, au réveil, on s'aperçoit que tout est blanc.
Old age arrives suddenly, as does the snow. One morning, on awakening, one realizes that everything is white.
Ouderdom komt zo plotseling op als een sneeuwbui en op een morgen stelt men bij het ontwaken vast dat alles wit is.
C'est en vieillissant qu'on apprend à rester jeune.
It is by growing old that one learns to remain young.
Het is bij het ouder worden dat men leert jong te blijven.
Si quelqu'un affirme qu'il est capable de faire à soixante ans tout ce qu'il faisait à vingt ans, c'est qu'il ne faisait pas grand chose à cet âge-là.
If someone declares that he is able to do everything at sixty that he was able to do at twenty, then he was not doing very much when he was twenty.
Indien iemand beweert dat hij op zijn zestigste nog evengoed presteert als op zijn twintigste, betekent dit dat hij er toen niet veel van terecht bracht.
La vieillesse embellit tout. Elle a l'effet du soleil couchant sur les beaux crépuscules de l'automne.
Old age embellishes everything. It has the effect of the setting sun on the beautiful twilights of autumn.
Ouderdom laat alles mooier lijken. Hij heeft het effekt van een ondergaande zon op de deemstering van de herfst.
On se débarasse généralement de ses défauts en vieillissant parce qu'ils ne servent plus à rien.
As one grows old, one generally rids himself of his shortcomings because they no longer serve any useful purpose.
Bij het ouder worden ontdoet men zich meestal van zijn gebreken omdat ze toch geen enkel nut meer hebben.
Il y a quatre grandes époques dans la vie d'un homme; celle où l'on croit au Père Noël; celle où l'on ne croit plus au Père Noël; celle où l'on est le Père Noël et enfin celle où l'on ressemble de plus en plus au Père Noël.
There are four great periods in the life of a man; the one where he believe in Santa Claus, the one where he no longer believes in Santa Claus, the one where he is Santa Claus, and finally the one where he looks more and more like Santa Claus.
In het leven van een man zijn er vier belangrijke perioden: wanneer hij in Sinterklaas gelooft, wanneer hij niet meer in Sinterklaas gelooft, wanneer hij Sinterklaas is en tenslotte wanneer hij meer en meer op Sinterklaas gaat lijken.
Le bon côté des choses, aussi vieux que l'on puisse être, c'est qu'on est toujours plus jeune qu'on ne le sera jamais.
The good side of this, as old as one might be, is that one is always younger than he will ever be.
De goede kant van het verouderen is de vaststelling dat men steeds jonger is dan men ooit zal worden
Celui qui déclare être trop vieux pour apprendre quelque chose l'a probablement toujours été.
The person who considers himself too old to learn something has probably always been that way.
Wie zichzelf te oud vindt om nog iets te leren is waarschijnlijk altijd zo geweest.